- bekopen
- {{bekopen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [boeten] payer♦voorbeelden:1 hij heeft zijn misstap zwaar moeten bekopen • il a été puni sévèrement de sa fauteiets met de dood bekopen • payer qc. de sa vieII 〈wederkerend werkwoord; zich bekopen〉1 [te veel betalen voor] se faire rouler♦voorbeelden:1 daar heb je je mooi aan bekocht • on t'a roulé
Deens-Russisch woordenboek. 2015.